Het schilderen en tekenen is voor mij een bezigheid sinds de kleuterschool. Vanaf mijn vierde jaar kan ik mij de fascinatie voor krokodillen, vogels en paarden herinneren, en de mensfiguren, hoe primitief ook, ze hadden nooit voeten op de grond. In mijn beleving toen leek het alsof iedereen kon vliegen. Mijn moeder werd door de toenmalige kleuterleidster erop attent gemaakt dat ik nogal aardig kon tekenen en mijn kleurgebruik van een bijzonder gehalte was, gezien mijn prille leeftijd. Dit is wat mijn moeder betreft niet in dovemans oren gefluisterd; altijd heeft zij mij gestimuleerd dit ontdekte talent te blijven bezigen. Dus na mijn roerige middelbareschooltijd was ik er zelf wel achter dat er slechts één mogelijkheid was om mezelf te redden van een te losbandig leven, namelijk door mezelf aan te melden op de kunstacademie. Mijn keuze was gevallen op de Rietveld Academie, waar ik op de monumentale afdeling terechtkwam. Inmiddels was mijn interesse gewekt voor het monumentale, dit mede door de opvulling van een tussenjaar, waarin ik een cursus tot steenhouwer had afgerond. Na de Rietveld volgde de Rijksakademie voor Beeldende Kunst, ook in Amsterdam.
Uiteindelijk startte ik in 1979 als beeldhouwend kunstenaar en vrijwel gelijk pakte ik mijn eerste liefde, namelijk het schilderen, weer op. Dit op aanraden van mijn buurman, kunstschilder Jan Boon. Eenmaal de engte van het tweedimensionale overwonnen, schilderde ik dat het een lieve lust was en totaal ongehinderd door welk resultaat dan ook, toverde ik het ene na het andere doek tevoorschijn. Vaak schilderde ik ’s nachts gewoon door; stoer vond ik dat toen.
Ik had namelijk ontdekt dat je er niet te veel bij na moest denken, om zo in het diepste van je eigen gelijk te komen. Ik was er toen, en tot aan nu, stevig van overtuigd dat je op een bepaalde manier gestuurd werd door de energie van dit buitenaardse domein. Het mooie van deze ontdekking in mezelf was dat ik nergens naar hoefde te kijken; alles kwam vanzelf binnen, een soort schilderen met je ogen dicht.
Nu, na 42 jaar in deze professie, ben ik nog steeds met deze overtuiging aan het werk. Alle keren dat ik tussendoor mijn ogen even opende om te kijken, keek ik steeds naar vernieuwing en ontwikkeling. Met deze verbazing ben ik gemotiveerd gebleven en volhardend tot op de dag van vandaag!
-Theo Mackaay